Vanavond zat ik even aan de waterkant te mijmeren, ergens halverwege een avondwandeling. Het water gleed zachtjes onder mij door en ik keek verwonderd naar de steeds wisselende patronen van golfjes op het water. Een moment was het oppervlak kalm en haast een spiegel. Een fuut kwam langs en trok een spoor van wijkende golfjes achter zich aan waardoor het gehele water langzaam in toenemende chaos vergleed. En toen stak er een windje op dat nog fijnere golfjes toevoegde aan de wirwar; dat daardoor de waterspiegel weer tot een groot geheel omtoverde.
Zo werkt de Universele Natuur: wat hier is, verplaatst ze naar daar, ze verandert het, neemt het hier weg en brengt het daar naartoe. Alles is verandering, maar niet zo dat je bang moet zijn voor iets onverwachts. Nee, alles is vertrouwd en wordt gelijk verdeeld. (Boek 8, fragment 6)
Deze woorden spreken voor zich. Wonderlijk hoe wij veel en misschien wel permanent leven in onderscheidingen. In die gebroken spiegel van het water die het bestaan misschien wel is. Waarin we ons krampachtig met de fragmenten bezighouden en het grotere geheel vergeten. Die vertrouwde grond waarin we kunnen rusten. Moeiteloos, gemakkelijk en eenvoudig leven…