Leven voor ons als mens is de paradoxale activiteit ons steeds weer te bekwamen in het worden wie we zijn. Leven is eenvoudig zolang je blijft ademhalen. Leven als mens temidden van anderen is duizelingwekkend is haar complexiteit.
Daarom wordt door die klassieke denkers van West en Oost zoveel nadruk gelegd op de eenvoud van de beoefening. Het jezelf steeds weer terughalen bij jezelf. Omdat we in ons grootste talent als mens – kunnen denken en spreken – tevens onze grootste kwaal ervaren. Welk een tweesnijdende zwaard is ons voorstellingsvermogen? Of onze tong die met het onthullen van onszelf is woorden, tevens onszelf weet te verhullen… Want kan alles over onszelf gezegd worden? Kunnen de woorden, de dingen en de fenomenen beschrijven? Of is dat als het schrijven op stromend water?
Daarom houdt de filosoof zichzelf steeds bij de les. Marcus schrijft in Boek 12, fragment 9:
In het toepassen van principes moet je zijn als een bokser, niet als een gladiator. Die kan het zwaard waarvan hij zich bedient immers neerleggen en weer oppakken, maar de ander heeft zijn hand altijd tot zijn beschikking en hoeft er alleen maar een vuist van te maken.
Die principes zijn voor mij vaak voornemens. Bijvoorbeeld: bekijk deze situatie met zachte ogen en beweeg van daaruit, dwz ogen zonder haast, haat of hardheid, maar met mildheid, medeleven en begrip. Eenvoudig en in elke situatie van toepassing. Een lege hand of vuist die mij telkens weer ter beschikking staat…